Laten huilen of niet
2 jaar
Deze zomer werd mijn peuter 2 jaar.
Het is een prachtkind, een echte goestingdoender, recht door zee,
maar vooral recht op haar doel af, met alle gevolgen vandien. Veel builen en blutsen van te vallen en te botsen. Maar ze gaat ervoor, die dochter van mij. Ze heeft haar eigen wil. En daar ben ik geweldig blij om.
Dan denk ik steevast: “Jij gaat je alvast niet laten doen later. Met jou gaan ze niet sollen.”
Zo word ik naar mijn eigen kleine ik gekatapulteerd: helemaal het tegenovergesteld karakter. Ik houd mezelf tegen door mijn onzekerheid; ik slaag er moeilijk in om actie te ondernemen of ‘gewoon’ voor iets te gaan. Simpelweg omdat ik bang ben van de builen en de blutsen onderweg.
Gepeperde nachten
De voorbije zomer en nazomer was een slopende periode – well, that’s quite an understatement. De jongste besloot om de nachten nog wat gepeperder te maken. (Alsof ze hier doelbewust mee bezig is geweest – niet dus, dat besef ik keihard.
Ze had al een rommelig slaappatroon – en wij dus ook – maar nu werd het een échte uitdaging, want ze onderbrak sommige nachten plots met gekrijs dat niet te sussen was. Door mij althans. Stopte papa of een grootouder haar in bed, geen probleem. Ook de dutjes bij de onthaalmoeder verliepen heel normaal. Het harde wenen gebeurde dus vrijwel altijd bij mij, de mama. Ik had al een vermoeden dat het te maken had met de nood aan mijn veilige nabijheid en/of de (on)duidelijkheid van mijn grenzen.
Hulp van Facebook?
Een oproep op Facebook voor tips om hiermee om te gaan bezorgden mij allerlei soorten raad. Vanuit verschillende hoeken kwam het advies om haar te laten huilen, de 5-minuten-regel toe te passen, of een variatie daarop. Het schijnt dat het eventjes op de tanden bijten is. Volgens sommigen is er al effect na 3 dagen, volgens anderen na zo’n week of twee.
Ik begrijp volkomen dat je het als volwassene zo moe bent – letterlijk en figuurlijk – om steeds wakker te worden en/of op te staan. Die onderbroken nachten zijn gewoon een aanslag op je gezondheid. Ik ben de eerste om dat toe te geven. En toch voel ik bijzonder veel weerstand als ik de raad krijg om mijn kind te laten huilen. Voor mij staat het gelijk aan het minimaliseren of zelfs ontkennen van de behoeften van je kind. Dat heeft immers niet de taal om zich uit te drukken zoals een volwassene. Laat staan dat we er als volwassene altijd in slagen om onze behoeften op een duidelijk manier te verwoorden …
Buikgevoel
Eén van de tips die ik kreeg was een gesprek aanvragen bij de Opvoedingswinkel in Gent. Het bleek een schot in de roos. En niet omdat we overstelpt werden met een arsenaal aan concrete tips. We kregen de tijd en de ruimte om onder woorden te brengen wat het ouderschap allemaal met ons doet, welke pijnpunten we ervaren, welke impact het heeft op ons en onze relatie. Het hielp ons enorm dat iemand anders de rode draad blootlegde.
We kregen de raad om te vertragen en het gedrag van onszelf en onze dochter te observeren alvorens we tot actie zouden overgaan. Dieper inzoomen en daarna proberen begrijpen wat er gaande is kan helpen. Dat deed ik. En daarbij besloot ik om mijn buikgevoel te volgen. Mijn kind had iets nodig en ik was degene van wie ze het moest krijgen. Ik heb haar dus voor een aantal nachten bij mij in bed genomen. Ik had een matras bij gelegd, zodat we elk onze ruimte hadden. En kijk, vanaf het moment dat ze bij me lag viel ze in een diepe slaap en is het krijsen gestopt. Na een paar nachten kon ik haar terug in haar eigen bedje leggen, zonder brullen of hevig huilen. Gaandeweg werd het beter; ze slaapt soms al eens een nacht door! Het blijft wel pittig, maar dat heeft ook met andere factoren te maken. No no, still not the perfect family here :)
Met deze tekst schop ik misschien tegen een paar schenen. En dat kan mij op zijn beurt dan wat flinke builen of blutsen bezorgen. Maar dat geeft niet. Ik ga ervoor. Dat heb ik van mijn dochter geleerd.
Reactie toevoegen