Ik wil niet naar school
Dag 1 na de kerstvakantie.
We maken ons klaar voor school. De oudste moet straks naar de osteopaat en vertrekt niet mee. Het is de eerste keer dat kleine zus (3) zonder haar grote broer (5) naar school gaat.
Ze heeft als baby en als peuter nogal wat last gehad van separation anxiety.
Bijgevolg had ik extra aandacht voor mogelijk grote gevoelens die konden gepaard gaan met het besef dat ze alleen naar school moest.
Zoals altijd als er een verandering in de routine is, had ik het er gisteravond al even over gehad. Geen grote woorden, wel al even vermelden.
Deze morgen nog een keer.
Ze had gisteren haar kleren al uitgekozen. Dat maakt het onderdeel ‘kleren aandoen’ makkelijker op de dag zelf. Toch merk ik dat ze tegenstribbelt.
Ik maak er niet veel van en probeer door actief te luisteren het mogelijke gevoel te verwoorden dat achter haar gedrag schuilgaat.
Ik vraag haar of ze het moeilijk vindt dat haar broer nu niet meegaat naar school.
“Ja”, zegt ze wat beteuterd.
“Dat is anders dan anders, hé”, antwoord ik.
Nadat ik haar gevoelens heb erkend geef ik haar een keuze: “Wil je eerst je rok of eerst je trui aandoen?” Het wordt de rok. Vervolgens toon ik haar de broekkousen. Ze knikt. Ik zet ze op mijn hoofd en zie eruit als een mislukte kabouter Plop.
Ze lacht en kirt: “Maar mama, dat dient daar niet voor, hé!”
Ze is terug.
Ik sta er elke keer van versteld hoe snel kleine kinderen kunnen schakelen.
👉 Daar kan ik nog iets van leren. 👩🏻🎓
Tegelijkertijd sta ik versteld van mijn eigen kalme en liefdevolle kordaatheid.
Alles hangt af van de manier waarop je kinderen benadert als ze moeilijke gevoelens ervaren. Daar ben ik rotsvast van overtuigd.
We kunnen rustig vertrekken. Ze grijpt automatisch mijn hand. We stappen zwijgend verder.
Plots zegt ze zacht: “Broer is mijn vriend.”
Ik smelt en zwijg en glimlach diep.
15 seconden later:
“Ik wil niet naar school.”
Ik merk de razendsnelle saboterende gedachten in mijn hoofd op en besluit ze te negeren. Ik zwijg een paar seconden en pas weer actief luisteren toe. Ik herhaal wat ze zegt in vraagvorm, op een geïnteresseerde, empathische manier.
“Wil je niet naar school, molleke?”
Ik sus niet, ik probeer haar niet op andere gedachten te brengen, ik wuif het niet weg. Ik erken gewoon het feit dat ze op dat moment niet naar school wil.
En het was genoeg.
“Gaan we anders huppelen naar school, mama?” vraagt ze.
Strakste plan van 2021.
Reactie toevoegen